Biomassa is een belangrijke energiebron in het Klimaatakoord en ‘hot news’. Het op grote schaal verbranden van hout in energiecentrales roept veel weerstand op. Wiek-II is voorstander van lokale, zelf geteelde biobrandstof. Wij denken dat biomassa dan wél als duurzame energiebron gebruikt kan worden.
Waarom is biomassa niet altijd duurzaam?
Ver weg, in landen als Estland, Wit-Rusland en Canada, wordt bos gekapt. Per schip tuft het hout daarna onze kant op. Het verbranden van dit hout zorgt voor veel CO2-uitstoot, misschien nog wel meer dan kolen. Bovendien kan luchtvervuiling in de buurt van een biomassacentrale schadelijk zijn voor de gezondheid. De weerstand hiertegen leidt tot commotie, die niet zonder gevolgen blijft. Zo schrapte Engie begin november biomassa al uit de plannen voor een nieuwe warmtecentrale in Nijmegen.
Vooralsnog is het lastig fabels en feiten te onderscheiden. Maar dat dit geen reclame is voor biomassa als duurzame, toekomstbestendige energiebron is wel duidelijk.
Biomassa als aanvulling op zon- en windenergie
Vooropgesteld: Biomassa hebben we nodig. Een duurzame energievoorziening met alleen wind en zon is niet mogelijk. Dit zijn en blijven onvoorspelbare bronnen, die afhankelijk zijn van het weer. Bestaande technieken om energie op te slaan zijn nog niet goed genoeg. Waterstof is voor de toekomst wellicht een optie, maar op dit moment nog niet efficiënt. Zonder kolen en gas zijn we simpelweg niet in staat om in periodes met weinig wind en zon aan onze elektriciteitsvraag te voldoen. Biomassa kan dit oplossen.
Verantwoorde biomassa met de juiste voorwaarden
Bij sommige van onze duurzame energieprojecten speelt biomassa dan ook zeker een rol, maar alleen onder de juiste voorwaarden. De biobrandstof moet van lokale herkomst zijn, juist voor dit doel zijn geplant en niet tot kaalslag leiden. We willen zelf, lokaal, snelgroeiende gewassen telen. Denk aan olifantsgras, wilgentenen of sorghum.
Olifantsgras groeit als kool. Je kunt het, eenmaal geplant, zelfs elk jaar oogsten. In Nederland wordt dit al op kleine schaal geteeld. Het gras wordt verwerkt tot papier of veevoer, maar het laat zich ook prima opstoken. Ook kun je het goed bewaren. Perfect om een voorraad mee aan te leggen, die je pas als brandstof gebruikt als het nodig is.
Olifantsgras groeit snel en kan in Nederland worden geteeld.
Bestaand bos kappen is uit den boze
Bij het verstoken van hout of gewassen komt CO2 vrij. Dat verander je niet. Het maakt wel uit of je bestaand bos kapt of dat je zelf eerst iets nieuws plant. Nieuwe gewassen nemen eerst CO2 uit de lucht, omdat ze dit nodig hebben om te groeien. Als je het als biobrandstof gebruikt om energie op te wekken komt de CO2 weer in de lucht. Niet ideaal, maar er is zo wel sprake van een gesloten kringloop.
Braak liggende grond
In ons land ligt grond van boeren, bedrijventerreinen of gemeenten soms braak. Vaak wel zo’n 5 tot 10 jaar. Deze periode is te kort om er een rendabel wind- of zonnepark op te zetten. Maar ondertussen wordt op deze grond niets verbouwd. Je kunt er wel olifantsgras of een ander snelgroeiend gewas planten. Zo zet je de grond toch in voor de energietransitie en kan een boer zijn business uitbreiden. Anders ligt het er toch maar.
Alleen op industriële locaties
Wij zijn fan van olifantsgras, maar zien ook in dat het geen superoplossing is. Het gras is met name van nut in kleinere biomassacentrales. Ook hiertegen neemt de weerstand toe. Over versnippering van nieuwe installaties in het landschap en de uitstoot van stikstof en fijnstof is veel te doen.
Wiek-II vaart een eigen koers. We willen niet méér bouwen, maar opnieuw gebruiken wat we al hebben. Langs IJssel en Rijn liggen een aantal terreinen met oude, verlaten steenfabrieken. Deze hebben vaak al een industriële vergunning. Biomassa op deze locaties is dan ook niet ondenkbaar. Biomassa zou deze oude fabrieken nieuw leven kunnen inblazen. Bijvoorbeeld op fabrieksterrein de Emptepol.