In juni 2017 hebben zeventien gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen een contract gesloten voor de levering van elektriciteit voor de komende vijf tot twintig jaar. Afspraak is dat deze energie duurzaam wordt opgewekt met nieuwe projecten in de regio. Welke kansen liggen er en waar zitten eventuele knelpunten?
We maken een ronde langs de duurzaamheidwethouders van de deelnemende gemeenten om ze te vragen naar hun ambities op het gebied van de energietransitie en de bijdrage die zij (concreet) denken te leveren in de komende vier jaar. In Berg en Dal spreken we GroenLinks-wethouder duurzaamheid Nelson Verheul.
Hoe belangrijk is duurzaamheid voor Berg en Dal?
Duurzaamheid is een van de belangrijkste doelstellingen voor de gemeente Berg en Dal. Het staat ook pontificaal in het coalitieprogramma. Het wordt echt gevoeld. Ik ben niet voor niets aangetrokken als wethouder duurzaamheid. Dat profiel heb ik en dan mag je ook wat van mij en het college verwachten.
Wat is jouw achtergrond?
Ik werk bijna twintig jaar bij het rijk en bijna altijd op duurzaamheid. Als je mij een beetje hebt gevolgd, zie je dat die passie erin zit. Ik heb milieukunde gestudeerd en ben dankzij deze kennis echt begaan met het onderwerp. Ik had ook geen andere portefeuille gewild.
En wilde Berg en Dal jou?
Deze gemeente gaat er echt voor. Als je teruggaat in de besluitvorming in de afgelopen periode, zie je dat. Duurzaamheidsleningen zijn bijvoorbeeld met 23 stemmen voor aangenomen. Wat je ziet is dat het belijden en treffen van relatief eenvoudige maatregelen, nog iets anders is dan ook echt doorpakken. Daar zit ik nog wel mee, hoe pakken we door en geven we daar concreet vorm aan. Wat zijn we bereid om te investeren of op andere vlakken in te boeten. Bijvoorbeeld aan ruimtelijke kwaliteit. Het is natuurlijk makkelijk roepen: we gaan voor duurzaam! Als coalitie hebben we gezegd dat we 16 procent duurzame energie willen hebben in 2023. Daar gaan we dus voor maar ik weet hoe verdomd lastig dat is.
Hoe wil je dat gaan bereiken?
We gaan deze coalitieperiode geen windmolens neerzetten. Daarvoor is hier weinig tot geen draagvlak. De eerstkomende vier jaar lukt het niet met wind. Ik weet hoe lang dat soort processen lopen en dat gaan we sowieso niet realiseren. Er is behoorlijk gestreden tegen windmolens bij de Duitse grens. Dus dan is het lastig om er vlakbij zelf windmolens neer te zetten. De bevolking heeft behoorlijke moeite met wind. Dat zie je op veel meer plekken. Het is niet gezegd dat er op de lange termijn geen draagvlak is voor wind. Je moet dat blijven onderzoeken. Wellicht is er op termijn een omslag mogelijk.
Geen wind dus. Zon of water dan?
We gaan nu eerst andere vormen van energie proberen om daarin een slag te maken. Ik weet echter ook dat de bijdrage van zon en water, relatief beperkt is ten opzichte van wind. Voor dezelfde hoeveelheid energie van één gemiddelde windmolen, zijn ongeveer acht voetbalvelden aan zonnepanelen nodig. Geothermie is hier eigenlijk geen optie. Water is heel lastig. De Waal gaat hier doorheen maar dat is een economische drijfveer van heb-ik-jou-daar dus daar wil Rijkswaterstaat niet al te veel obstakels. Dan blijft er niet veel meer over. Met zonne-energie kan het wel sneller, er is veel draagvlak voor, dus hier kunnen we op doorpakken.
Zonne-energie dus. Vertel.
Ik ben hier net begonnen maar de tweede avond had ik al een avond over duurzaamheid en de energievisie. In deelgebied Groesbeek gingen we discussiëren over wat ze dan wel wilden als ze geen wind willen. Daar was een duidelijke nee tegen wind maar nog geen duidelijke ja voor iets anders. Nu zijn we dit aan het uitwerken. Geen wind betekent vele hectaren zon. Willen jullie dat? Willen jullie bijvoorbeeld twintig hectare in een bepaald gebied of willen jullie het vooral verspreiden? En zo ja, waar dan? Ik voel aan dat er draagvlak is voor relatief kleinere zonneparken van twee a drie hectare, goed ingepast in het landschap. Het mag niet ten koste gaan van de biodiversiteit. Er zitten wat haken en ogen aan en het wordt schrapen om aan voldoende grond te komen maar dat is waar als eerste een uitspraak over is gedaan dat mensen het willen. Laten we daar dan mee starten.
Dat klinkt niet heel overtuigd.
Op een gegeven moment moet je met elkaar constateren dat je er iets voor moet doen en voor moet laten. Ergens moet iemand er iets voor inleveren. Ofwel landschapskwaliteit of natuur. Als je die 16 procent echt gaat uitvoeren, heeft het ruimtelijke implicaties. We praten niet voor niets over ‘energielandschappen’. Niemand wil het in zijn achtertuin maar het zal toch in iemands achtertuin moeten komen. Het zijn langdurige processen maar we hebben niet zoveel tijd. Ik ben me er zeer van bewust dat het een schier onmogelijke opgave is maar toch zullen we die stappen moeten zetten.
Meteen aan de slag dus?
Ik wil niet twee jaar studeren op een duurzaamheidsvisie. Dan liever een halve visie aan het einde van het jaar die we daarna verder invullen. We moeten echt aan de gang. Er moeten locaties zijn waar zonnepanelen aangelegd gaan worden. Ondernemers staan te dringen. Ik heb al de eerste twee aanvragen voor de ontwikkeling van een zonnepark. Er is vraag naar ruimte. Maar er is nog geen mogelijkheid.
Waarom is zo’n zonnepark nog niet mogelijk?
We durven nog geen besluiten te nemen omdat we geen integrale visie hebben. Als je nu al iets besluit, is het hapsnapbeleid. Ik snap dat dat nog even aangehouden wordt, maar dat mag niet te lang duren. Het vorige college was ook bezig met het energievraagstuk. Dat heeft geresulteerd in een energievisie die nu wordt uitgewerkt. Voorlopig is er hier echter nog geen enkel zonnepark gerealiseerd. Wel op daken. Volgens mij zitten we nu op minder dan 6 procent duurzame energie in deze gemeente en over vier jaar is het 2022, dan hebben we nog een jaar om de 16 procent te halen. Tegen die tijd moeten er echt een aantal zonneparken staan. Mooi ingepast in het landschap. Met wat groeimogelijkheden zodat je niet alle biodiversiteit ten gronde richt. Plus draagvlak voor andere vormen van energie. Van mij hoeft windenergie niet per sé hier: het doel staat voorop. Ik wil open blijven staan voor alle vormen van duurzame energie, zodat we er met elkaar over blijven praten.
Waarom is windenergie zo lastig?
We hebben een hele mooie polder maar daar is vanuit provinciaal beleid, maar weinig ruimte. We hebben daarom ook geen windopgave vanuit de provincie. Onze coalitie heeft aangegeven op zoek te willen gaan naar samenwerking met andere gemeenten om uitvoering te geven aan onze energiedoelstelling. Kunnen we bijvoorbeeld participeren in windenergie in omliggende gemeentes? Een gemeentegrens is vanuit energieperspectief heel arbitrair. Dat je binnen die grens die 16 procent moet halen. Als je kunt afspreken dat je samen een gebied van zonne-energie voorziet en een gebied van windenergie, en gezamenlijk heb je 16 procent, waarom moet je dan per se voor iedere afzonderlijke gemeente 16 procent realiseren, terwijl voor een nabije gemeente misschien vrij eenvoudig 25 procent te realiseren is? Uiteraard is het nog wel de vraag of dat zo is, want elke gemeente heeft het lastig. Dat gaan we de komende tijd uitzoeken.
Hoe zit dat regionaal gezien?
Ook landelijk heeft niet elke regio of provincie dezelfde windopgave gekregen. Gelderland heeft bijvoorbeeld een opgave van 230,5 MW terwijl Flevoland bijna 1400 MW moet realiseren in 2020. En daar waar Gelderland veel moeite heeft met de 230 MW, kan Flevoland nog meer leveren dan de opgave vanuit het rijk. Zoiets zou je ook eens goed moeten bekijken in gemeenten. En dan de opgave meer op regionale schaal uitvoeren. Nog meer de samenwerking opzoeken. Voor de gemeente Nijmegen is het wellicht nog lastiger om die 16 procent te halen. Wij hebben meer ruimte. Dus het kan ook zijn dat wij meer zouden moeten doen. Kortom, we moeten het met elkaar doen. En heel goed kijken wat de beste opties zijn gezien de omgeving, bewoners, wat er al is.
Jij wilt echt werk maken van de energietransitie?
Mijn fractie GroenLinks wil hier echt iets mee doen en er echt uitvoering aan geven. Maar zonder draagvlak begin je niks. Je moet de bevolking mee hebben. Het is de kunst om de mensen die echt iets niet willen ervan te overtuigen en te laten zien dat we met z’n allen die transitie moeten maken. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Hoe wil je dat gaan doen?
Dat is een hele opgave. Mijn rol is om het in ieder geval bestuurlijk mogelijk te maken. Hoe te zien hoe het wel moet. Mensen wijzen altijd naar daken om die eerst vol te leggen. Ik moet daarop altijd antwoorden dat dat inderdaad moet gebeuren, maar dat dat een heel klein stukje is van wat nodig is. En eigenlijk hebben we dat al ingeboekt en hebben we daarnaast nog zoveel hectare nodig. Weet ook dat we op de langere termijn, in 2030, naar de 40 procent moeten. We staan nog maar aan het begin. Je zult ergens moeten doorpakken. Ofwel heel veel energie gaan besparen of andere vormen van energie tolereren. Durven investeren.
Hoe zie je de rol van burgers?
Ik denk dat burgers een partner zijn in het creëren van draagvlak en initiatiefnemers. We willen initiatiefnemers goed opleiden zodat ze met de bewoners optrekken en ze laat participeren. Het kan niet zo zijn dat een ontwikkelaar iets neerzet en dat de bewoners er alleen maar last van hebben. Dus je moet samen de vruchten ervan plukken en de zure druiven slikken.
Wat kunnen burgers doen?
Ik hoop op initiatieven van burgers. We hebben hier een coöperatie. Ik hoop dat die de kennis en vrijwilligheid gaan leveren om de juiste kennis en het juiste enthousiasme te kweken. Het vuurtje moet gaan lopen. Ik geloof echt dat je iets kunt bereiken. Als je eenmaal ingezet hebt, kan het snel gaan. Er is bovendien ook nog veel energie te besparen. Ook bij mensen thuis. Ook daar kunnen we een slag slaan.
Leg uit. Hoe werkt dat bij mensen thuis?
Als mensen eenmaal thuis zelf energie opwekken, creëer je ook meer draagvlak om in je omgeving verschillende vormen van duurzame energie toe te staan. Omdat je het ziet en je er niet negatief tegenover staat. Als je ziet dat energie leuk kan zijn en wat op kan leveren, dan denk ik dat je wat positiever staat ten opzichte van een zonnepark of een windmolen. Het is ook vaak ook een stukje beeldvorming.
Hoe wil je de burgers daar verder bij betrekken?
Volgens mij kan stichting Wiek-II daar heel veel in betekenen. Ga met mensen aan de slag en ontwikkel een concept. En als ze bang zijn dat ze er over vijf jaar uit zijn, wees dan bereid om afspraken te maken over wie de verliezen gaat dragen, waar de zonnepanelen heen gaan of over gaat nemen. Hoe geef je daar invulling aan? Als gemeente kun je daar misschien ook een stukje risico dragen. Hoe vaak zal het voorkomen dat een pand van eigenaar wisselt en dat de nieuwe eigenaar de zonnepanelen eraf wil halen? Of dat het gebouw gesloopt wordt? In mijn beleving gebeurt dat heel weinig. Als je dan dat risico spreidt, zou het kunnen.
Wat ga je als eerste doen in de gemeente Berg en Dal?
Het eerste wat ik wil gaan doen is het ontzorgen van de mensen die welwillend zijn en aan de slag willen met zonneparken. Er zijn ondernemers die er niet aan willen beginnen vanuit ‘gedoe’ met recht van opstal, constructie van daken, eigendomsrecht enzovoort. Dat is eigenlijk verloren energie. Je moet als het even kan iets uit de kast kunnen pakken voor ondernemers met een geschikt dak. Laten zien wat de processen zijn die ze moeten doorlopen. En wij faciliteren waar het kan. Als je je gebouw over vijf jaar verkoopt, laat dan duidelijk zien wat de consequenties zijn, welk risico je loopt en wellicht waar je samen de risico’s kunt delen of garanties kunt geven. Zodat daar geen zorgen over zijn. De gemeente moet dat faciliteren. Dat vergt wel wat van je organisatie dus we moeten kijken hoe we dat gaan doen. Kunnen we dat zelf of doen we dat samen, misschien in regionaal verband? Ik wil heel snel lijntjes leggen. Bijvoorbeeld door te kijken waar welwillende ondernemers zijn die zelf niet aan de slag gaan. En daar dan op af gaan. Ik sprak bijvoorbeeld de eigenaar van een dansschool die precies de hoeveelheid zonnepanelen op het dak heeft gelegd die hij zelf gebruikt. De rest van het dak gebruikt hij niet. Het is wel beschikbaar maar hij gaat het niet doen. Dat is zonde.
Waar staat Berg en Dal over vier jaar?
Over vier jaar hoop ik dat de weg geplaveid is dat die 16 procent gerealiseerd kan worden een jaar later. Maar dat er in ieder geval een hele duidelijke route is naar 2030 toe. Dat we goed op weg zijn en dat de versnelling is ingezet. Dat we precies weten wat we willen, welke vorm van energie, wanneer het gerealiseerd gaat worden. Dan maakt het me niet zoveel uit dat de doelstelling pas een jaar later wordt gerealiseerd, als je het langetermijndoel maar voor ogen hebt. Ook hoop ik dat iedereen zich ervan bewust is dat we zoveel mogelijk energie moeten besparen. Dat daarin duidelijke stappen zijn gezet. Niet alleen in het beleid maar echt concreet. Dat er concrete projecten gepland zijn.
Is daar dan draagvlak voor?
Ik denk dat er over vier jaar veel meer draagvlak is voor verschillende manieren van energie opwekken. Dat wil ik bereiken door met mensen in gesprek te blijven. Blijven praten. We kunnen het niet afdwingen. De provincie en het rijk wel. Het rijk is nu strategieën aan het bedenken voor de regio’s waarin ze zeggen dat een regio zoveel moet opwekken. Als dat niet gebeurt, gaan ze zelf gebieden aanwijzen. Dat moet je niet willen als gemeente.
Hoe kun je het initiatief nemen?
Door te proberen zo lang mogelijk het stokje in eigen hand te houden. Nu hebben we het nog, maar het kan zo uit je handen worden getrokken. Linksom of rechtsom moet het rijk die doelstelling halen, dat is een Europese verplichting. We hebben hier een heel open gebied dat nu nog landbouw is. Dat trekt steeds verder weg en we kunnen dat bestemmen voor een zonne-energiepark. Maar dat laat ik het liever aan de burgers over.
Duurt het allemaal niet te lang?
Vanuit mijn passie vind ik het heel frustrerend dat het allemaal heel lang duurt en dat het eigenlijk al te lang heeft geduurd. Het is eigenlijk al vijf over twaalf. Ik denk echter dat er een andere vibe is dan vier jaar geleden. Volgens mij zijn alle raadsleden, van VVD tot de lokale partijen ervan overtuigd dat we iets met duurzaamheid moeten doen. Dat scheelt al heel veel. Dat hoef ik niet meer te doen. Ik hoef niet meer uit te leggen dat we een klimaat- en een biodiversiteitsvraagstuk hebben. We hebben echt een probleem. Je moet alleen ook nog voelen dat je zelf een bijdrage moet leveren. Voelen dat je een verantwoordelijkheid hebt als gemeente. Daar ligt nog wel een taak.
Berg en Dal: Nelson Verheul (Groenlinks)
Nelson Verheul uit Nijmegen is in Berg en Dal de GroenLinks-wethouder voor duurzaamheid. Van 2011 tot 2017 was hij statenlid voor GroenLinks Gelderland. Ook was hij bij Rijkswaterstaat senior adviseur op het gebied van energie en klimaat.
In Berg en Dal heeft hij in zijn portefeuille:
– Coördinatie thema duurzaamheid
– Milieu, energie, klimaat en afval
– Wonen
– Ruimtelijke Ordening en ontwikkeling
– Coördinator Omgevingswet
– Grondzaken
– Vergunningverlening en handhaving
– ICT
– Inkoop- en aanbestedingsbeleid
Interview en tekst: @tefkevandijk