Publicatie I Tien adviezen voor wind en zon

Bij de uitwerking van scenario’s voor de energietransitie blijkt steevast dat we de doelen in Nederland alleen halen met wind- en zonne-energie. In Gelderland zijn in 2030 naar schatting zo’n 500 windturbines en 3.000 MW aan zonnevelden nodig. Om dat voor elkaar te krijgen, moeten we met elkaar nog een aantal hobbels nemen. De Gelderse Natuur en Milieufederatie heeft 10 adviezen opgesteld die kunnen helpen.

Klimaatafspraken

Tijdens de klimaattop van december 2015 in Parijs is overeengekomen om schadelijke emissies terug te dringen om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2 graden Celsius, met 1,5 graad als streefwaarde. Elk land, elke regio en elke gemeente hebben een verantwoordelijkheid voor het terugdringen van de eigen emissies. In Nederland kunnen we de doelen niet halen zonder een belangrijke bijdrage van wind- en zonne-energie. Daarbij zijn de volgende inzichten van belang:

De opbrengst van wind op zee moeten we grotendeels toeschrijven naar de grote industriële clusters aan de kust, ook als daar fors energie wordt bespaard. Energie-opwekking met windturbines blijft ook in het binnenland hard nodig.
We moeten inzetten op veel meer zonnepanelen op (bedrijfs)daken, maar daarnaast zijn ook veel grondgebonden zonnevelden nodig. Om zuinig met ruimte om te gaan kan gebruik gemaakt worden van de ‘zonneladder’.

Veel partijen hebben meegewerkt

De tien adviezen zijn tot stand gekomen in samenwerking met vele partijen in Gelderland. Het projectteam, bestaande uit Alex de Meijer, Otto Hettinga en Pim de Ridder, heeft de inbreng van al deze partijen gebundeld en hieruit de tien adviezen gedestilleerd. De adviezen betreffen in eerste instantie nieuwe trajecten en projecten, maar zijn zeker ook nog bruikbaar bij lopende processen.

Tien adviezen

1. Verzet tegen wind- en zonneparken kan worden voorkomen door in zorgvuldig ingerichte processen vroegtijdig aan commitment en acceptatie te werken.
2. Investeer in het betrekken van bewoners en andere belanghebbenden, maar ook de politici die uiteindelijk besluiten moeten nemen, bij het ontwikkelen van energiebeleid, het vaststellen van de opgave voor wind en zon en visies voor het energielandschap.
3. Laat het eigenaarschap van wind- en zonneparken meer in de omgeving landen. Ambitie: 50 procent lokaal (coöperatief) eigendom.
4. Laat de omgeving delen in de lusten, bijvoorbeeld door mensen financieel te laten participeren, door tegemoetkomingen aan de directe omgeving, met omgevingsfondsen en door werk zoveel mogelijk lokaal en regionaal weg te zetten.
5. De ontwikkeling van wind- en zonneparken mag niet louter aan de markt worden overgelaten. Maak visies waarin de energieopgave wordt gecombineerd met andere gebiedsopgaven en laat die sturend zijn voor hoe en waar wind- en zonneparken (kunnen) worden gerealiseerd.
6. Leg in de op te stellen Regionale Energiestrategieën de opgave voor wind- en zonne-energie ‘techniekneutraal’ vast. Dat biedt de mogelijkheid om per gebied tot een best passende keuze van wind en/of zon te komen.
7. De globale locatiebepaling voor windturbines dient bovengemeentelijk plaats te vinden. Alleen zo kan optimaal rekening gehouden worden met de leefomgeving en het landschap en kunnen sommige gebieden worden ontzien.
8. Wind en zon combineren is goedkoper en maakt een betere netinpassing mogelijk. Er kunnen energielandschappen worden ontworpen, met veel middelen om de omgeving te ‘compenseren’ en de mogelijkheid om andere gebieden te ontzien.
9. Zet een landschapsfonds in voor het versterken waardevolle landschappen, ter compensatie van impactvolle inbreuken die wind- en zonneparken er mogelijk op zullen doen.
10. Laat overheden, coöperaties en ontwikkelaars meer samenwerken en ervaring uitwisselen. Zet teams in met diverse deskundigheden en netwerkers om regio’s en gemeenten te ondersteunen bij de realisatie van grootschalige wind- en zonprojecten.

Tien-voor-wind-en-zon-in-Gelderland

Bron: GNMF

Reageer op dit bericht

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *